7 misverstanden over rijden op sneeuw en ijs

Met een stijgende kans op gladheid én sneeuw is het de komende dagen weer oppassen geblazen op de weg. Maar moderne auto's zijn voorzien van allerlei soorten elektronica en kunnen daardoor bijna niet meer slippen, toch? Helaas niet nee. Deze en nog acht misverstanden over rijden op sneeuw en ijs.

Bron: AD.nl

1. Alle sneeuw is even glad

Niet waar. De hoeveelheid beschikbare grip op sneeuw kan sterk variëren afhankelijk van de temperatuur. Warme sneeuw is zwakker en wijkt gemakkelijker, dus banden hebben meer moeite om grip te krijgen. Naarmate de temperatuur stijgt, wordt sneeuw bij temperaturen boven nul tot vijf keer gladder. Wanneer een band bij hogere temperaturen over de sneeuw begint te glijden, is de kans namelijk groter dat de sneeuw smelt. Dat water werkt dan als een smeermiddel.

2. De donkere plekken op de weg bieden meer grip

Niet altijd waar. De donkere plekken kunnen betekenen dat er ijs ligt. Kom je op zo'n extra glad gedeelte, blijf dan kalm en voorkom abrupte manoeuvres. Je kunt heel licht sturen en voorzichtig afremmen totdat je het ijzige deel hebt verlaten en de banden weer grip krijgen.

3. Snel reageren is belangrijk

Fout. Alles wat je doet op sneeuw en ijs moet soepel en beheerst gebeuren: sturen, remmen en accelereren. Op droog wegdek is het mogelijk om te remmen in een bocht, maar op sneeuw is het het veiligst om eerst het voertuig te vertragen en dan de bocht te maken. Het is een beetje alsof je over het ijs loopt. Kleine stapjes en niet proberen te rennen.

4. Vierwielaandrijving is een wondermiddel

Helaas. Veel mensen overschatten de capaciteiten van hun voertuigen, vooral mensen die met vierwielaandrijving rijden. Vierwielaandrijving is vooral goed om je vanuit stilstand weg te laten rijden - of een steile heuvel beklimmen. Maar als het gaat om remmen en bochtenwerk, biedt vierwielaandrijving niet veel of zelfs geen enkel voordeel. Vaak zijn het de topzware, dikke SUV’s die als eerste in de sloot liggen.

5. All-season banden vormen het beste compromis

Dat compromis is juist het probleem. Voor het rijden in de winter zijn de beste winterbanden veel beter dan de beste all-season banden. Een van die redenen is een speciaal loopvlakontwerp met extra lamellen. Bovendien hebben winterbanden een speciale rubbersamenstelling die buigzamer blijft - en dus grip heeft - als de temperatuur daalt. Een nadeel is dat de zachtere compound niet zo lang meegaat als de compound op een all-season band. 

 

6. Het elektronische vangnet voorkomt slippen

Lang niet altijd bij sneeuw en ijs. De meeste voertuigen van nu hebben ABS en elektronische stabiliteitscontrole. Hierdoor blokkeren de wielen niet tijdens het remmen en bij slipgevaar remt de auto de wielen afzonderlijk om dit te voorkomen. Maar je moet het in de winter niet zover laten komen, want op sneeuw en ijs redden ze je niet. Als je merkt dat de stabiliteitscontrole of ABS wordt ingeschakeld, betekent dit dat je als bestuurder een fout hebt gemaakt. Je moet de systemen zien als sensoren, niet als probleem-oplossers. Wanneer je voelt dat de systemen ingrijpen, is dit een duidelijk teken om te vertragen omdat het voertuig de ‘rand van de beschikbare grip’ nadert.

7. Wanneer de auto in een slip raakt: remmen!

Soms wel, meestal niet. Als de achterkant van het voertuig dreigt uit te breken, kan bij een auto met voorwielaandrijving de auto uit een slip worden gehaald door licht gas bij te geven en te sturen in de richting waar je naartoe wilt. Bij achterwielaandrijving is het een kwestie van voorzichtig het gas loslaten af of ontkoppelen.

8. Als het fout gaat, moet je goed naar het object kijken dat je niet wilt raken

Helaas, precies het omgekeerde. Wanneer je de controle begint te verliezen, moet je kijken waar je heen wilt, in plaats van te staren naar obstakels die je niet wilt raken. Normaal gesproken zullen je handen je in de richting sturen waar je heen kijkt.

Terug naar overzicht